
Schrijvend over Hugo Claus, in de Volkskrant van 20 maart, vindt Michaël Zeeman het ‘kenmerkend’, dat de man ‘die zichzelf [in een van zijn sonnetten] alvast als een keteltje as portretteerde op aswoensdag het leven liet’.
Maar... Claus is helemaal niet overleden op Aswoensdag, maar op woensdag in de Goede Week. En daar is dus niets ‘kenmerkends’ aan. Aswoensdag is de eerste dag van de vastentijd en ligt alweer zes weken achter ons. Een te snelle ‘interessante’ conclusie dus van een bluffende heer Zeeman, gebaseerd op een gebrek aan kennis. De bange vraag komt op: zou deze criticus van reformatorischen huize het anti-katholieke substraat in het werk van Claus überhaupt op zijn betekenis en waarde kunnen beoordelen?
Maar... Claus is helemaal niet overleden op Aswoensdag, maar op woensdag in de Goede Week. En daar is dus niets ‘kenmerkends’ aan. Aswoensdag is de eerste dag van de vastentijd en ligt alweer zes weken achter ons. Een te snelle ‘interessante’ conclusie dus van een bluffende heer Zeeman, gebaseerd op een gebrek aan kennis. De bange vraag komt op: zou deze criticus van reformatorischen huize het anti-katholieke substraat in het werk van Claus überhaupt op zijn betekenis en waarde kunnen beoordelen?
Wil ik Hugo Claus hiermee postuum tot katholiek auteur verklaren, zoals een enkele bange en wantrouwige ex-katholiek blijkt te menen? Wel verre van dat. Wel is duidelijk, dat Claus, opgevoed en geverseerd in de wereld van het Vlaame katholicisme de katholieke geloofsleer en cultuur als substraat hanteert in zijn werk. Dat substraat is hoe dan ook mythisch: antiek of katholiek. Michaël Zeeman noemt hem in zijn Volkskrant-bijdrage (zie hierboven) een 'papenvreter'. Dat was Claus vast wel. Maar met deze nuance: een ex-katholieke papenvreter is niet hetzelfde als een reformatorische papenvreter.
Claus vrat het katholicisme vanbinnenuit op.
Zalig Pasen.