Eindelijk, enkele jaren na plaatsing, mijn steen opgezocht. Daar is hij, hier ben ik. Erachter, gelukkig niet eronder. Vertikaal, gelukkig niet horizontaal. Foto: Jos Nelissen.
dinsdag 19 augustus 2008
Eervolle vermelding
Ik was koning en reed op een leeuw van mijn papier de klas uit.
Later zou ik me vinden in een verhaal, de vierde koning, Coredan,
maar zover was het nog niet. Bij de meester lag een krant op de lessenaar,
waarin stond dat er een wedstrijd was. Caspar, Melchior en Balthasar bleken niet alleen
op weg gegaan. Goud, wierook en mirre waren niet het enige dat telde, schrijf het op
en win een prijs. De klas viel uit elkaar in dertig losse hoofden en puntjes tong.
Daar hing ik plotseling aan de manen van een veel te grote leeuw die niet bestond.
Ik moest dat hebben gelezen voor ik het schreef: Takjes braken krakend af.
Dat wees op een ontmoeting, schrik, de zwarte koning trok wit weg.
Daarna verdwaalde ik weer op mijn heilige leeuw. Ik voerde hem diamanten,
tot de schoolbel tinkelde dat het geijzeld had buiten in de woestijn.
Weken later, Kerstmis geweest en Driekoningen, we rekenden alsof we zongen,
strak in de maat, en maakten een dictee, waarna het gebeurde. Denk je in,
de Meester van de Zesde kwam met een pakje de klas in en vroeg waar ik was.
Het lag op mijn bank, het was bruin, er zat een postzegel op, ik zag het was voor mij.
De krant had geschreven, het ging om een Eervolle Vermelding, proficiat Coredan.
De prijs was een doosje met houten stenen, rechthoekig, zwart met witte stippen. Ik had mij geschreven, een