donderdag 30 januari 2014

Gedichtendag 2014

Brief in een nachtkastje gevonden

Het was een zomerdag, een slap begin
voor een gedicht dat me verwonden wil.
Maar niets zo onbedaarlijk als de spin
die in haar web zit. Dus ik houd me stil.

Je kwam van ver, pas nu zie ik de draad
waarlangs je leven zich toen leiden liet
naar waar ik nooit meer op mezelf besta.
Onzichtbaar worden, nee ik kon het niet.

Ik zou willen zeggen dat de aarde beefde,
de bomen schudden, struiken struikelden,
de hemel zon en maan tot botsen bracht,
dat onontwarbaar werden dag en nacht.
Dan kon ik menen dat ik huichelde
of vragen: 'Weet je of ik toen nog leefde?'


Wiel Kusters

Geschreven voor Stichting Dichter in Beeld

Voor een interpretatie, door Huub Beurskens, KIJK HIER








zaterdag 11 januari 2014

Leonie Cornips, bijzonder hoogleraar Taalcultuur in Limburg aan Maastricht University, schrijft vandaag in Dagblad De Limburger/Limburgs Dagblad over dialectverbod en de geur van oude-mannensokken. 

vrijdag 3 januari 2014

Dagblad De Limburger en het journalistieke fatsoen

De hoofdredactie van Dagblad De Limburger en Limburgs Dagblad geeft vandaag commentaar op wat zij voor het gemak wil zien als een 'rel' tussen A.H.J. Dautzenberg en mij. De verantwoordelijkheid van de krant zelf laat ze onbesproken. Maar dan ook volledig. En dat is laf. 

Juist over die verantwoordelijkheid van de krant ging mijn Open Brief van gisteren. (zie hieronder) De hoofdredactie kan nu wel stellen dat ik 'terecht ontdaan' ben over Dautzenbergs leugens over mij (het woord 'leugen' kreeg ze gisteren nog niet over de lippen, toen ging het verdoezelend over 'fictie' – er is dus wel énige vooruitgang zichtbaar), maar zij weigert zichzelf te zien als hoofdveroorzaker van de ontstane publicitaire ellende. Had zij haar taak en opdracht vorige week serieus genomen, dan had zij Dautzenbergs leugenachtige stuk vóór publicatie als zodanig doorzien en niet in deze zieke vorm, die de grenzen van het journalistieke fatsoen verre overschrijdt, aan de openbaarheid prijs gegeven. De redactie van De Limburger / Limburgs Dagblad heeft hier enorm geblunderd, met reputatieschade van mij en van de krant als resultaat. (Dat de krant ook zelf niet ongeschonden uit deze strijd te voorschijn komt, blijkt zonneklaar uit de talrijke adhesiebetuigingen die ik ontving naar aanleiding van mijn Open Brief, die alleen gisteren al door bijna 700 mensen in Limburg en daarbuiten gelezen is.)

De hoofdredactie van De Limburger / Limburgs Dagblad heeft nog steeds niet in de gaten dat haar journalistieke blunder ­ ­– toelaten dat fantasten zich met hun verzinsels meester maken van de krant – verstrekkende implicaties heeft voor haar betrouwbaarheid en ook na vandaag nog veel los zal maken. Daartoe hebben ook de ridicule defensieve uitlatingen van adjunct-hoofdredacteur Brinkman voor de microfoon van L1 het nodige bijgedragen. (Daarover meer in mijn Open Brief van gisteren.)

Aan het eind van haar vandaag gepubliceerde commentaar schrijft de hoofdredactie van Dagblad De Limburger, dat Limburg met het oog op de toekomst ook kritisch naar zichzelf moet durven kijken. Dat is volgens haar de stelling (opzienbarende stelling!) die door medewerker Dautzenberg in zijn hogere wijsheid werd verkondigd.
Het zou mooi zijn geweest als ook de hoofdredactie in deze affaire kritisch naar zichzelf had durven kijken. Ruiterlijke erkenning van haar fout, van wat gewoonweg een journalistieke doodzonde moet heten, had haar gesierd. Maar zelfkritiek is bij De Limburger / Limburgs Dagblad onbestaanbaar en van excuses heeft men daar nog nooit gehoord.

Die Limburgse hoofdredacteuren: ze lijken de pastoor en de burgemeester van vroeger wel. 

donderdag 2 januari 2014

Voor mijn mondelinge reactie (zojuist bij L1-radio) op de krantenkwestie, ga naar:
http://www.l1.nl/audio/kusters-ontevreden-over-uitleg-kranten-wiel-kusters-2-jan-2014
Open brief aan de hoofdredactie van Dagblad De Limburger en Limburgs Dagblad

Geachte heren Brinkman en Paulissen,

De minimale 'verantwoording' die u vandaag, 2 januari, op cultuurpagina B10 van Dagblad De Limburger en Limburgs Dagblad liet afdrukken bij een ingezonden brief over het artikel van 31 december 2013 in de serie over de toekomst van de cultuur in Limburg, wordt in uw troosteloze poging de kool en de geit te sparen hevig ondergraven door het commentaar dat de heer Brinkman gisteren op de affaire gaf via nieuwszender L1.

De heer Brinkman, die in een telefoongesprek met mij nog had aangegeven het als een journalistieke fout te zien dat op zijn redactie niet was opgemerkt dat het stuk van de heer Dautzenberg aperte verzinsels bevatte die als feiten (zogenaamd letterlijke citaten uit mijn boek In en onder het dorp) werden gepresenteerd, vertelde later voor de L1-microfoon doodleuk dat de bijdrage van medewerker Dautzenberg een 'literaire' bijdrage was. Daar was hij achter gekomen doordat de heer Dautzenberg hem dat achteraf had gezegd. Let wel, pas nadat ik (niet de redactie dus) het lezersbedrog had gesignaleerd en bij de hoofdredactie aan de bel had getrokken. Had ik de hoofdredactie niet ter verantwoording geroepen, dan was er in het geheel niets gebeurd en waren de lezers van de beide kranten (die een kwaliteitsstatus nastreven...) volstrekt onkundig gebleven van het feit dat het gewraakte stuk een met leugens en hersenspinsels doorspekte rancuneuze fantasie van Anton Dautzenberg was, met als beoogd zij-effect het toebrengen van reputatieschade aan ondergetekende. Een onrechtmatige daad kortom.

De hoofdredactie van de 'kwaliteitskranten' die op dit moment moord en brand schreeuwen omdat ze vrezen tot huis-aan-huisblaadjes te worden gedegradeerd ('Stop de moord op het Limburgse woord'), die hoofdredactie is druk bezig zélf de positie van haar kranten te ondergraven.
De heer Brinkman noemt 'literair' wat volstrekt niet literair is en weet daarbij het gezicht kennelijk strak in de plooi te houden. Om te huilen. Luisteraars en lezers schateren het uit: kon de heer Brinkman niks beters  verzinnen als hij dan tóch niet met de billen bloot wilde?

Maar het werd nog erger. De hoofdredactie van DL en LD waren eigenlijk heel tevreden met het stuk, zei Brinkman. Het vermengen van feiten en fictie, zeg maar gewoon waarheid en leugen, werd wel meer 'gebruikt'. Ja, in Privé en in Boulevard en noem maar op. Maar ook in een kwaliteitskrant, eh..., een krant..., een krant die geen blaadje wil worden...?
Het vermengen van feiten en fictie was ook in Dautzenbergs stuk 'wel gelukt', stelde de heer Brinkman tevreden vast. En wat stelde hij ten slotte ook nog? Dit is wat hij zei:
Had hij van tevoren geweten dat er verzonnen citaten in dat door DL en LD gepubliceerde stuk stonden, dan had hij dat in een toelichtinkje  erbij laten zetten, zodat de lezer 'zelf zijn oordeel kon vellen.'
O, zo zit dat! De hoogwaardige journalistieke toekomst van Dagblad De Limburger en Limburgs Dagblad is er dus een waarin de lezer zelf maar het verschil moet zoeken tussen feiten en fictie, waarheid en leugen, in door de redactie als mogelijk onbetrouwbaar aangemerkte artikelen die zij publiceert.
Ik geloofde mijn oren niet.
Weet u, heren, weet u lezer, wat ik vind?
Als dit de redactionele lijn wordt, kunnen die twee Limburgse kranten voor mij door het putje.
En ik zeg u: daar is geen woord fictie bij.

Wiel Kusters