dinsdag 28 oktober 2008

Kale kip en oude hen

Werkend aan een biografie van Pierre Kemp, die in zijn jonge jaren – van zijn dertiende tot zijn zesentwintigste – als plateelschilder werkte op de Société Céramique in Maastricht, komt plotseling de herinnering in mij boven aan een ontbijtbordje uit mijn lagere-schooltijd. Daarop onder andere een afbeelding van een kale kip, met het versje: ‘Kale kip die heeft geen veren,/ kale kip loopt zonder kleren.’ En een tekening, die ik minder scherp voor me zie, met de woorden: ‘Ik moet een bril, zei de oude hen,/ ik geloof dat ik wat kippig ben.’ Anders dan ik tot nu toe dacht, zijn dit de eerste proeven van dichtkunst die ik – dagelijks! – tot me nam. En dus niet Jan H. de Groots gedicht over de haan op de klokkentoren en Guido Gezelles ‘’t Kruiske’. Hoewel ook die vroege herinneringen aan berijmde taal (het kinderversje van De Groot), respectievelijk poëzie (het gedicht van Gezelle) mij blijvend dierbaar zijn. Gek, dat ik dat bordje met die rijmpjes zoveel jaren lang vergeten was.