Intocht
Met wie ik wás in de gelederen
(het kind dat zegt: ‘Ik zal je overleven
en zelfs je kleinzoons nog vertederen’),
heeft de fanfare toekomst aangeheven,
die als geluk uit de trompetten stijgt
en van de hoofden naar de harten gaat,
maar plots in klankenrimram zijgt – en
zwijgt.
Voor een illusie is het nu te laat.
Ik zal voor gek op het marktplein moeten staan,
waar iemand mij mijn ware naam onthult
en na het elf maal kraaien van een haan
de doodskop die het prinsenmasker vult.
Om mijn ribben waait een voddenvaan.
Mijn levensbiecht verliest zich in het tumult.
Ik word omhoog gehesen aan een wrakke kraan.
Wiel Kusters
#carnavalsgedicht